Hoofdstuk 21.
Het is vandaag 26 November 2010.
Vandaag wil ik het met je hebben over de tuchtzaak.
Nadat de Inspectie Volksgezondheid het rapport op internet had gezet en daarna aan de tweede kamer en de directe betrokkenen had gezonden stonden er aan het einde een aantal aanbevelingen.
Het is m.i erg toevallig dat van alle 32 artsen, ziekenhuizen en therapeuten er zeggen en schhrijven 3 artsen zijn die allen ook complementair behandelen voorgedragen worden voor een tuchtzaak.
Een tuchtzaak is een rechtzaak waar artsen over hun eigen collega artsen een oordeel moeten vellen. In de wet staat ook dat er minimaal 2 aanwezige leden van de tuchtraad in dezelfde discipline moeten werken als de "verdachte"in de zaak.
De tuchtraad is van oordeel geweest dat het gewoon over artsen gaat, en dus was het voldoende dat er in de tuchtraad artsen als leden zaten.
Wij vroegen in eerste instantie Hans Anker om ons te verdedigen in deze zaak, maar hans gaf aan dat hij een strafpleiter is en geen tuchtadvocaat. Zijn werk zou pas later aan de beurt zijn, eerst moest er een uitspraak komen over de tuchtzaak.
klaarblijkelijk vergen beide verschillende kwaliteiten en dus heb je speciaal advocaten die met name tuchtzaken behartigen en ook weer andere advocaten die gespecialiseerd zijn in strafrecht zaken.
In eerste instantie zochten we Mr Benedicte Ficq op, maar na ons eerste gesprek gaf ze aan dat ze geen tuchtrecht voor ons kon doen, wel evt de strafzaak die ongetwijfeld later zou komen, maar haar advies was om ons tot mevr Mr W. kastelein te wenden.
Op de dag dat Jos me van een reis naar Amerika zou afhalen was hij eerst naar Mevr Mr kastelein geweest. Deze had hem te verstaan gegeven dat hij zo wie zo de tuchtzaak nooit zou kunnen winnen, aangezien ze nu al wist dat 2 van de 3 rechters in de tuchtzaak een grote hekel hebben aan complementaire oftewel alternatieve gezondheidszorg. Jos moest zich geen enkele illusie maken, en of we haar aub stukken wilde opsturen. De juridische rechtsbijstand van onze praktijk was ook accord met Mr Kastelein en dus zou er spoedig een tuchtzaak op de rol staan.
Ik was in eerste instantie erg boos op deze advocate, hoe ze het in haar hoofd haalde om Jos zo overstuur te maken door zulke uitspraken te doen. Als je met zo,n houding een rechtzaak moet starten dan weet je zo wie zo als dat je verloren hebt.
Dus enkele dagen later had ik mevr Kastelein aan de telefoon, en gaf haar mijn boosheid aan. Waarop ze prompt aangaf de tuchtzaak niet te zullen behandelen. We moesten maar een andere advocate zoeken, want mijn commentaar daar zat ze niet op te wachten.
Met de les van Silva nog vers in mijn hoofd ben ik dus voor Mr kastelein door het stof gegaan, heb mezelf klein gemaakt, mijn excuus aangeboden, en verzocht om aub toch maar door te gaan, want iedereen vertelde ons dat zij gewoon de beste tuchtadvocate was die je kunt bedenken.
Na dit gesprek is er tussen haar en mij nooit enige vorm van hartelijkheid geweest. Ik denk eerder dat we de R uit het woord konden halen.
Ik hem zoveel mogelijk mezelf in haar bijzijn op de achtergrond gehouden, want daar was Jos het meest mee gebaad.
Maar de machteloosheid van de afgelopen 10 jaren was in relatie tot de tuchtzaak voor mij het allergrootst. Als je begeleider als advocate al van tevoren weet waar de aversie van de leden van de tuchtzaak liggen, dan is het inderdaad een ongewonnen strijd.
Ik weet nog goed dat dr Broekhuizen een keertje tijdens de tuchtzaak voor ons in het beklaagde bankje moest. De goede man kwam de rectzaal uit en was nog aan het nabeven van woede. Hij sprak Jos en mij aan en vroeg aan Jos of hij zich beter wilde proberen te beheersen dan hijzelf. Dr Broekhuizen gaf aan dat hij bijna over de tafels van de rechtbank was geklommen uit boosheid.
Na deze zitting mochten wij dan naar binnen. Deminachting van de tuchtrechters was niet alleen door de opstelling van de zaal maar ook in hun houding en vraagstelling gigantisch duidelijk.
De heren rechters verweten Jos dat hij geen inzage wilde geven van het Medisch Dossier van Silvia. Ook niet als het ten koste zou gaan van zichzelf.
Jos gaf aan dat Silvia geen toestemming had gegeven om haar dossier te overhandigen, en dat hij zeker niet zou handelen in haar geest als hij dit toch zou doen.
De rechters vergeleken Jos toen met Don Quichot. Een man de uit overtuiging van zijn zaak tegen windmolens vocht.
Zo zagen ze Jos ook, hij had princiepes, maar waren van mening dat hij die overboord moest gooien als hij daarmee zichzelf zou kunnen redden.
Zoals ik al eerder een keertje schreef in mijn ogen is Jos roomser dan de paus. En ook in deze. Voor hem was het helemaal geen thema. Silvia zou dit nooit hebben kunnen goedkeuren dat haar hele medische dossier op straat zou komen te liggen, en dus wilde Jos daar op geen enkele wijze aan meedoen. Al zou het hemzelf zijn titel als arts gaan kosten.
Tijdens de laatste zitting mocht Jos ook een pleidooi voor zichzelf houden.
Hij had dit pleidooi toen volledig uitgeschreven, vele malen herschreven, en met veel geduld van onze vrienden thuis geoefend.
De feedback die Jos kreeg was erg bemoedigend voor hem. Zeker ook de adviezen hoe te presenteren en hoe te gaan staan welke intonatie en ga zo maar door.
Ik ben dan ook van mening dat het juist zijn eigen bijdrage is geweest die ertoe bij heeft gedragen dat Jos op 19 juni 2007 het vonnis kreeg dat hij voor 12 maanden uit het BIG register zou worden geschrapt. De beide andere artsen Broekhuizen en Dankmeijer werden voorgoed uit het BIG register geschrapt.
Waarom de laatste arts dhr Dankmeijer in de strafzaak niet als verdachte is opgeroepen is voor ons altijd een vraag gebleven.
Voor Jos was de ervaring in de tuchtzaak aanleiding om zelf een persoonlijke coach te zoeken, die hem zou kunnen begeleiden naar vrijuit spreken in het openbaar, jezelf krachtig presenteren en het leven voluit te leven.
Wij kwamen bij Percy Dens terecht. Een sympathieke man uit Amsterdam die ik voor altijd een warm hart zal blijven toedragen voor de bijdrage die hij gegeven heeft aan het krachtig verwoorden van Jos in deze zaak. Als Percy erbij was geweest weet ik zeker dat hij heel trots zou zijn geweest op de groei die Jos heeft mogen doormaken in zichzelf te verwoorden en voor zichzelf op te komen.
Tijdens het jaar schorsing van Jos als arts heeft hij wel mogen werken onder de titel therapeut, maar niet meer als arts. Tja daar ben je uiteindelijk zelf snel aan gewend, want het werk van Jos was er niet anders door geworden.
Hij mocht toen ineens een jaar niet meer "intraveneus"spuiten, want dat mag een arts wel en een therapeut niet. Maar dat deed hij zo we zo toch al niet.
Maar wat wel pijnlijk was, dat waren de verhalen die we van de patienten terug kregen. Mensen die zich stiekum bij Jos hadden gemeld, want de familie ha alle verhalen in de media gevolgd, en waren het niet eens met de bezoeken van de partner bij Jos.
Een mevrouw uit Ooy vertelde ons dat ze tijdens een etentje in een restaurant met de vuist op tafel sloeg, nadat er veel over Jos en de Millecam zaak was gesproken. Zij werd zo boos over het onrecht wat Jos werd aangedaan in deze gesprekken, dat ze daarna het restaurant verliet.
Deze verhalen en nog veel meer waren voor ons de pijnlijke getuigen van deze dramatische nasleep. Dat nu ineens patienten geen vergoeding van de ziektekosten verzekering kregen om consulten te bespreken met Jos was even pijnlijk.
Menig uur heeft hij dan ook gewerkt zonder een factuur te versturen. Nog nooit is geld voor ons een drijfveer geweest om wel of niet te werken. Zeker voor Jos is zijn missie om gezondheid te bevorderen bij mensen. Daar komt hij z,n bed voor uit, en niet om te werken voor z,n geld.
In dat jaar van schorsing heb ik me 1 keer vergist in het maken van de factuur voor de patient. Per ongeluk had ik na ongeveer 5 maanden een factuur mee gegeven waar de titel van Jos als arts nog opstond.
De ONVZ schreef toen direct een brief naar Inspectie Volksgezondheid, en gaven aan dat ik fout bezig was geweest in mijn administratie.
We kregen daarop direct een brief van de Inspectie. Ik heb daarop alle facturen nagekeken en kwam tot de ontdekking dat ik 1x in dat jaar van schorsing een fout had gemaakt.
De patient kreeg uiteraard een andere factuur, zonder dokters titel van Jos. Daarna nooit meer iets vernomen van de Inspectie over dit hoofdstuk.
De ONVZ verzekering bleef nog lange tijd moeilijk doen, ook nadat Jos al lang weer zijn titel als arts mocht gebruiken. Maar na lang volhouden, en de patienten mijn hulp aan te bieden indien de vergoeding van de verzekering nog steeds afgewezen zou worden hebben we dit doorstaan.
Ik kan wel zeggen dat aan het einde van de schorsing de agenda van Jos voor 90% leeg was. Pas nadat hij weer als arts mocht werken kwamen vele patienten weer terug.
Op 19 juni 2008 mocht jos weer als arts verder werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten