dinsdag 2 november 2010

4= Hoe herinneren we ons de overledenen.

Hoofdstuk 4

Vandaag is het dinsdag 2 november 2010.

Het is vandaag Allerzielen. Op internet lees ik het volgende over Allerzielen

Allerzielen
Op Allerzielen -2 november- herdenkt de Kerk alle overleden gelovigen. 
De traditie stamt, voorzover bekend uit de abdij Cluny (klooster uit het Frankische Rijk). Waar abt Odilo in 998 bepaalde dat alle met Cluny verbonden kloosters op de dag na Allerheiligen de gestorvenen op bijzondere liturgische wijze moesten herdenken. In de 14de eeuw werd deze herdenkingsdag algemeen in de Rooms-Katholieke Kerk.
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Daarbij hoort ook een bezoek aan het kerkhof, een traditie die tot op de dag van vandaag op vele plaatsen wordt voortgezet. Tijdens de eredienst  worden de namen van de overledenen van het afgelopen jaar genoemd.
Het bidden voor de overledenen werd reeds in de 2de eeuw voor Christus gedaan (zie 2 Makk.12,43-45). Men geloofde dat de overledenen hierdoor van hun zonde zouden worden vrijgesproken.

Allemaal prachtige volzinnen, en een mooie historie. Maar voor mij gewoon een dag waarop ik nog eens extra denk aan al die mensen die me dierbaar waren en in de dood nog steeds dierbaar zijn. Ik denk dan niet alleen aan mijn opa en oma, mijn eigen vader die pas geleden overleden is, mijn beide peetouders of mijn goede vriendin Tulla uit Griekenland, maar ook aan Silvia. Er zijn maar weinig mensen die zo na hun dood geen gelegenheid krijgen als dode om rust te vinden.

Nu reeds ruim 9  jaar na de de dood van Silvia in augustus 2001 is er nog steeds volop commotie over haar overlijden. Getuige de op hande zijnde rechtzaak volgende week. Juist uit respect voor Silvia, en voor alles waar ze voor stond ben ik van mening dat alle rechtzaken, krantenberichten, tv uitzendingen er geen goed aan hebben gedaan haar als een intelligente en fijne vrouw neer te zetten. In de media kwam ze er niet best vanaf. Volledig miskent voor wie ze was.
   Ik kon er boos over worden hoe Silvia beschreven werd, om te beginnen in het rapport
"Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus. Den Haag: IGZ; 2004. ". Als een voorbeeldcasus, werd Silvia gekozen en niet als een mens zoals jij en ik. Maar nog bozer kon ik worden over de wijze waarop men Silvia als vleugellam en niet in staat voor zichzelf keuzes te maken neerzette zowel in dit rapport als in de media. Een intelligente vrouw die beslist haar eigen keuzes maakte, juist deze vrouw trachte men neer te zetten als slachtoffer van misleiding en te zwak om keuzes te maken. Ik ken Silvia als een volledig ander mens. Een vrouw waar ik veel van geleerd heb. Toen Jos en ik voor de tweede keer op het matje geroepen werden bij de Inspectie Volksgezondheid in Den Haag, vroeg dhr. Westerouen -van Meeteren (inspecteur van Brabant) als ondervrager aan mij of ik er spijt van had dat we Silvia in ons huis hadden opgenomen. Ik gaf als antwoord, dat ik absoluut geen spijt had van het feit dat we onze vriendin Silvia in huis hadden opgenomen in de laatste 4 maanden van haar leven.  Ik weet dat ze mij en mijn gezin daar erg dankbaar voor was. Dat heeft Silvia vaak uitgesproken. Wat ik wel zou doen als we alles van tevoren geweten zou hebben, dan zouden we Silvia vragen een handtekening  te zetten onder een verklaring dat ze als vriendin in ons huis was, en niet als patient. Misschien zou het dan erg veel narigheid met jaar in jaar uit rechtzaken hebben kunnen voorkomen. Dan ook nog gaf ik aan dhr. Westerouen -van Meeteren tijdens het gesprek bij de Inspektie Volksgezondheid in Den Haag, te kennen dat Silvia toen ze uiteindelijk toestemming gaf om naar het ziekenhuis te gaan, dat ze alleen maar wilde vertrekken onder die voorwaarden dat ze weer terug naar "huis" mocht komen, als de behandeling in het ziekenhuis toch niets zou worden. Dhr. Westerouen -van Meeteren werd daarop boos en schreeuwde naar mij dat we dan wel heel dom waren en er niks van leerde.

Jos en ik zaten tegenover de ondervragers en  met de zijkant naar een glazen wand, en wij merkten tijdens de ondervraging al duidelijk dat er vanachter die wand mee gekeken werd. Direct na de uitval van dhr Westerouen - van Meeteren kreeg hij een telefoontje via zijn mobiel en verdween. De resterende 2 uur hebben we het gesprek met de secretaresse en mevr. Peeters (inspecteur van Zuid Holland) gehouden. De heer Westerouen - van Meeteren zagen we pas weer terug toen we beneden de lift uit kwamen bij de uitgang. Tja soms wil je gewoon goed doen voor anderen, omdat je goed wilt doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten